Ieder mens heeft sterke en minder sterke kanten in zijn of haar functioneren. Bij kinderen zien we vaak dat de ontwikkeling in sprongen verloopt en dat de mate van ontwikkeling per ontwikkelgebied kan verschillen. We noemen dit asynchroniteit. Wanneer er hierdoor een hulpvraag ontstaat, doen we een kind het meeste recht als we de onderliggende behoeften beschrijven en hier adviezen op maat aan koppelen. Vervolgens monitoren we als omgeving de verschillende ontwikkelgebieden en passen we de adviezen aan al naargelang de (ondersteunings)behoefte verandert.
Ontwikkelgebieden
• Fysieke en motorische ontwikkeling
• Cognitieve (executieve en metacognitieve) ontwikkeling
• Spraak-taal ontwikkeling
• Sociale ontwikkeling
• Emotionele ontwikkeling
• Morele ontwikkeling
Het brein gebruikt interne modellen of verwachtingen die het lichaam voorbereiden op wat er staat te gebeuren of welke actie er nodig is om het lichaam weer in balans te krijgen. De hele dag door worden interne verwachtingen vergeleken met actuele waarnemingen. Zintuiglijke vermogens als horen, zien, ruiken, proeven en tast spelen hierbij een rol, maar ook minder bekende zintuigen als proprioceptie (hoe het lichaam zich verhoudt tot de omgeving), het vestibulaire systeem (evenwicht behouden) en interoceptie (fysiologische informatie vanuit de organen) geven het brein continu belangrijke feedback. Ten aanzien van het cognitieve leerproces is een adequate zintuiglijke waarneming ontzettend belangrijk. Een inadequate waarneming heeft logischerwijs impact op de snelheid van informatieverwerking van een kind.
Lees meer over de impact van visuele waarnemingsproblematiek.
Sommige kinderen hebben in hun leven te maken met klachten die van chronische aard zijn. De impact van pijnklachten op het energieniveau, concentratie en gedrag kunnen aanzienlijk zijn. Bindweefselproblematiek is hier een veel voorkomend voorbeeld van.
Vaak hebben deze kinderen een grotere behoefte aan autonomie en zelfbeschikking, zodat er meer grip wordt ervaren op het eigen regulatieproces. Ook kan het een kind helpen om met de inzet van psycho-educatie te leren begrijpen hoe emoties hierbij een rol spelen.
Hoogbegaafd of dubbel bijzonder?
Een doelgroep waarbij een asynchrone ontwikkeling geregeld voorkomt, is bij meer-, hoog- en uitzonderlijk begaafde kinderen. Er is dan immers sprake van een hoog niveau aan cognitieve capaciteiten, ten opzichte van een normale biologische leeftijd. Niet zelden zitten er varierende ontwikkelleeftijden verscholen in een hoogbegaafd kind. Moeilijkheden kunnen talenten camoufleren, maar talenten kunnen zeker ook moeilijkheden maskeren. Soms zit de moeilijkheid in een hersengebied dat gewoon nog mag rijpen, soms is er sprake van vaardigheden die nog mogen worden aangeleerd of geoefend, en soms zijn vaardigheden vanwege omstandigheden tijdelijk verminderd belastbaar en mag er ruimte komen voor emotioneel herstel. Een goede match tussen het hoogbegaafde kind en diens cognitieve, sociale en emotionele ontwikkelomgeving is dan ook essentieel om een ononderbroken ontwikkeling te waarborgen. Zie ook het Mismatchmodel van Ragnild Zonneveld (2020), waarin zij begaafd onderwijs beziet vanuit een bio-ecologisch perspectief.
Naast hoogbegaafdheid kan er gelijktijdig sprake zijn van een specifieke leerstoornis, een ontwikkelingsstoornis, een zintuiglijke of motorische beperking, of anderszins. Dan spreken we van dubbel bijzonderheid. Hierbij is het extra nodig om niet alleen te kijken naar de ondersteuningsbehoefte, maar juist ook om de sterke kant(en) in de zone van de naaste ontwikkeling aan te spreken.
Dr. Agnes Burger-Veltmeijer heeft met haar sterkte en zwakte heuristiek een bruikbare tool ontwikkeld om binnen de handelingsgerichte diagnostiek inzicht te geven in wat een kind nodig heeft. Lees hier meer over in haar recent verschenen artikel Differentiaaldiagnostiek bij hoogbegaafdheid en een DSM-Classificatie.
Met de Toolbox Het Autistische Denken van Adi van den Brande kan een laagje dieper worden gekeken naar enkele factoren die specifiek met het (vermoedelijke) autistische denken gemoeid gaan. Dit kan in het bijzonder van toegevoegde waarde zijn wanneer er cognitieve kenmerken van hoogbegaafdheid aanwezig lijken te zijn, zoals de hoge intelligentie, maar andere onderdelen van het cognitieve luik wezenlijk anders blijken te werken. In een beschrijvend proces kunnen de centrale coherentie, het executief functioneren en de theorie of mind worden verkend en indien van toepassing worden geïntegreerd in een advies op maat.